Dag Sinterklaasje


Vandaag overvalt me het jaarlijks terugkerend, deprimerend gevoel wanneer ik merk dat alle kinderen om me heen zenuwachtig beginnen te schuifelen.

Mailboxen worden sinds weken ongevraagd bestookt met promoties voor het allernieuwste speelgoed. 

Kleurpotloden worden bovengehaald om tekeningen te maken voor de grote kindervriend. 

Opgehitste dreumels bereiden zich nerveus voor op de komst van hun stokoude superheld.

Maar zeg nu zelf: Wat voor held is een overjaarse opa? Eentje gehuld in gedemodeerde nachtkledij, met een baard waar menig Jihadist jaloers op zou zijn, een overmaatse wandelstok, potsierlijk hoofddeksel en een al even seniel paard dat naar de naam 'Slecht Weer Vandaag' luistert.

Hoe blijft deze belegen jandoedel moderne kinderen boeien? Opgefokte hummels die de media dagelijks platbombardeert met schrikwekkende mutanten en bloedzuigende zombies. Je kan toch geen bejaarde adoreren die onder groot jolijt, en bovendien na het Dutrouxtijdperk, kinderen ontvoert in een ruwe, vunzige, jutten zak?

Toch keert Sinterklaas, zoals de goegemeente de gepensioneerde geestelijke pleegt te heten, elk jaar rond zes december terug in zijn stinkwolken spuiende, aftandse stoomschip.

Gillende kinderen schreeuwen hem vanaf de kade toe terwijl zijn roetpieten de kinderen bekogelen met keiharde letterkoeken, kleverig marsepein en mottige mandarijnen. Mogelijks krijgen enkele van die irritante jankers een gesuikerd projectiel op hun bakkes. De Sint mag dan van geluk spreken dat geen enkele ouder het in zijn of haar hoofd haalt om hiervoor klacht neer te leggen bij de politie. Wat zou dat trouwens uithalen? Slagen en verwondingen krijgen tegenwoordig nauwelijks nog aandacht.

De oude man, vast krakkemikkig van de stekende reuma, bestijgt vervolgens moeizaam zijn schimmel.

Nog zoiets: een schimmel! Djiezes! Wie wil er nu op een vaalwit gevlekt ros - dat doet denken aan een walmende, overjaarse camembert - zijn intrede maken? Bovendien mag deze Spanjool blijkbaar elke lage emissiezone aan zijn afgetrapte laars lappen, terwijl zijn paard om de haverklap de hoeveelheid CO2 uitstoot waar menige, afgekeurde dieselauto slechts over kan dromen.

Privacy wordt de kinderen ook al niet gegund. De viespeuk begluurt zonder schroom de kinderen het jaar door als een volleerd voyeur.

Zonder blikken of blozen slaat Big Brother zijn beduimeld boek open waar gedetailleerd alle apenstreken van de ergerlijke koters in sierlijke bibberletters neergeschreven staan. Bedenkelijk schuift hij al snotterend zijn ziekenkasbril wat hoger op zijn rood aangelopen loopneus.

Ondertussen staan de kinderen heimelijk doodsangsten uit. Zijn ze wel 'zoet' geweest afgelopen jaar? Hangt de duisternis van de grof geweven, stinkende gevangenis niet als een zwaard van Damocles boven hun hoofd?

Met betraande ogen en druipende zweethanden luisteren ze naar de bevende stem van hun idool terwijl hij onvermoeibaar zijn vrijpostige observaties afleest. En wat blijkt? Ook dit jaar zijn er, zoals de oeroude gewoonte verplicht, alweer geen stoute kinderen. Iets wat mijn boerenverstand sinds jaar en dag te boven gaat. Zijn die vermaledijde ukkepukken niet het schoolvoorbeeld van ongehoorzaamheid en kattenkwaad?

Opgelucht klinkt luid gejuich vanuit de schor geschreeuwde kinderkelen, die intussen aanvoelen als een vel schuurpapier uit de voordeligste doe-het-zelfzaak.

Daar verdwijnt de Sint om aan zijn pelgrimstocht doorheen het land te beginnen. Bij voorkeur onder de dekking van de inktzwarte nacht, uit gêne voor zijn talrijke ouderdomskwaaltjes. Overdag heeft hij bovendien zijn blauw geaderde, van ouderdomsvlekken wemelende handen vol met het uitstippelen van zijn trektocht. GPS gaat zijn conservatief, dementerend brein te boven. Hij houdt het bij voorkeur bij een archaïsche GPK: zijn GePlooide Kaart.

Eenmaal de fletse herfstzon achter de horizon verdwenen is, spoort hij zijn peloton Moorse helpers aan om de daken onveilig te maken.

Terwijl de dreumesen in de woonkamer de pannen van het dak zingen, probeert zijn grijs-witte viervoeter over de glibberige daken te manoeuvreren. Dat beest slaagt er blijkbaar op onbegrijpelijke wijze in om via de afhangende, roestige regenpijpen naar boven te klauteren. Een beklimming waarbij menig alpinist de pijp aan Maarten zou geven.

Zelf maakt de wilde weldoener zijn bevende, in spierwitte handschoenen gehulde handen liever niet vuil aan de met roet geklitte schoorsteenpijpen. Dus jaagt hij, als een volleerd plantage-eigenaar, een volgzame roetpiet de stinkende rookkanalen in.

Op gevaar voor eigen leven daalt deze de smalle schacht af. Hopend dat de bewoners van het betreffende huis zo attent waren om het smeulend haardvuur te doven.

Pieterbaas speurt vooreerst de naar kinderzweet geurende laarzen of afgedragen schoenen op. Vol walging verzamelt hij de beduimelde kindertekeningen, wortels en suikerklontjes uit het schoeisel om vervolgens op de meest onmogelijke plekken het lekkers te verstoppen. Kinderen op die manier het leven zuur maken, is één van Piets favoriete bezigheden, al was het maar om zijn baas stiekem een hak te zetten.

Tenslotte volgt de moeilijkste klus: Hoe geraakt deze lamme goedzak terug het dak op?

Terwijl zijn nagels pijnlijk afscheuren, propt hij zijn vingers tussen de voegen van de steile schoorsteenpijp. Zwetend als een obees rund, bereikt hij naar adem snakkend de nok. Je moet weten dat de roetdeeltjes deze slaafse schoorsteenvegers bijna allemaal met stoflong bedachten.

Zonder de afgepeigerde helper een blik waardig te gunnen, vuurt de roomse ruiter zijn paard aan om sneller dan de modale, buitenlandse pakjesbezorger het volgende huis aan te doen.

Zo gaat het de hele nacht door, en bij het ochtendgloren haast de equipe zich terug naar hun schommelende schuit.

Zonder slaap - ze lijden allen ongetwijfeld naast stoflong ook aan insomnia - storten de moedige Pieten zich op het sorteren en het verpakken van de stapels speelgoed die het muffe ruim vullen. De Sint observeert vanaf zijn vergulde troon met goedkeurende, lome blik de gespeelde werklust van zijn lakeien.

De werkdruk weegt op het zwoegende gezelschap. In het verre Spanje liggen grote drommen, door sangria verdoofde, gitzwarte hulpjes onder wuivende palmen, waar ze laveloos hun burn-out proberen te verwerken. Het is geen lachertje om te dienen onder de bisschop van Turkse origine.

Wanneer uiteindelijk de langverwachte verjaardag van de hoogbejaarde man aanbreekt, slaakt iedere knecht heimelijk een diepe zucht. De traditionele, calorierijke verjaardagstaart vol botercrème en slagroom wordt aangesneden, waarna de stuntelige schlemiel kuchend en proestend driehonderdzevenenveertig kaarsjes uitblaast. Zijn baardhaar vat net geen vuur wanneer de vlammetjes zich tegoed doen aan de spierwitte krulharen. Gelukkig stroomt er een straaltje kleverig vocht uit zijn afhangende mondhoek dat de brandhaard spontaan blust.

De dag nadien verzamelt zich opnieuw een uitgelaten meute blèrende koters aan de steiger.

Op de tonen van 'Bonne, bonne, bonne' - God, wat haat ik dat lied - worden de trossen losgegooid. De scheepshoorn stoot een oorverdovend getoeter uit, en het schip kiest daarna - eindelijk - het ruime sop richting de Costa del Sol.

Ik heradem wanneer ik eenmaal thuis de deur achter me dichttrek. Opgelucht dat ik een jaar lang niet hoef te denken aan deze terugkerende schertsvertoning.

In mijn hoofd klinkt stil een gekend deuntje dat ik elk jaar weer letterlijk neem: "Dag Sinterklaasje, daaag, daaag … Hopelijk tot nooit meer!"


© Filip Martens - december 2023

© 2023 Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin